Het atelier van Den Bosch

Atelier Den Bosch

 

In de late 16e eeuw was de schilderkunst een van de vele kunstvormen die in Noord-Europa floreerden. Vlaamse steden – Antwerpen, Breda en Dordrecht – leidden een levendig netwerk van kunstenaars die hun schilderijen konden verkopen aan welvarende kooplieden en collectieven. Een aantal schilders kwam uit dezelfde familie: Hieronymus van den Bosch had drie zonen die allen gerenommeerde schilders werden. De oudste zoon, Cornelis (Hieronymus II), is vooral bekend om zijn portretten; zijn jongere broer Jan (Hieronymus III) specialiseerde zich in landschappen en stillevens. Hun derde broer, Hendrick (Hieronymus I), werkte vooral aan muurschilderingen in kerken. In 1604 verhuisden de broers van Antwerpen naar Den Bosch, een agrarisch stadje ten zuiden van Amsterdam met een traditie van ambachtslieden. Ze vestigden een atelier in 'De Rode Zwepen', naast het stadhuisplein van Den Bosch. Op het eerste gezicht lijkt dit een onwaarschijnlijke plek om een kunstatelier te vestigen, maar het was om twee redenen zinvol: Het was goed gelegen, want het lag dicht bij zowel de Schepenstraat (het stadhuis) als het Mindermaatplein. Het had ook weinig ruimte nodig omdat het slechts uit vier kamers bestond: een grote keuken, twee salons en een slaapkamer waar Hieronymus kon wonen.

De keuken

In het midden van de 17e eeuw maakten de Noord-Europese steden vaak evenveel deel uit van de kunstwereld als de ateliers van de kunstenaars. De inwoners van de stad kochten schilderijen. Ze hadden een passie voor kunst en voor het verzamelen van schilderijen. In Den Bosch was de kwaliteit van de plaatselijke kunst hoog, en de burgers van de stad toonden bijzondere belangstelling voor schilderijen van het dagelijks leven. Om aan deze groeiende vraag te voldoen, specialiseerden de schilders van de stad zich in scènes van het burgerlijke huiselijke leven.

De "keuken" van het kunstatelier was een grote ruimte met een grote tafel waar de broers konden werken. Als ze wilden schilderen, brachten ze hun doeken naar de keuken en zetten er een schildersezel neer. De keuken was ingericht met een aantal standaards en planken, waar de broers hun verf, penselen, papier en andere materialen opsloegen.

De salons

De salons waren een aantal met elkaar verbonden kamers achter de keuken. De broers gebruikten ze als atelier, eetkamer en salon. De kamer voor de keuken diende als eetkamer. Er stond een grote tafel met banken voor de gasten en er hingen schilderijen aan de muren. De broers gebruikten de salons als atelier, eetkamer, plek voor gasten en voor hun schilderijen. In hun Atelier in Den Bosch produceerde ze prachtige kunstwerken

Het kunstatelier: muurschilderingen en landschappen

Het atelier van de broers werd ook gebruikt om muurschilderingen en landschappen te maken. Het atelier had een kleine tuin aan de andere kant van de muur, waar ze vaak schilderden. Rechts van hun atelier stond "De Zeven Heiligen", oftewel de "Zeven Heilige Martelaren", een groep werken geschilderd op de gevel van een voormalige kerk die was afgebroken. Deze werken zijn bewaard gebleven en worden nu tentoongesteld in een kunstnijverheidsmuseum.

Hieronymus schilderde op doek en papier. Hij gebruikte een zeer eenvoudige, methodische techniek om tot een impasto (een dikke verfmassa) te komen. Hij maakte eerst een schets en schilderde dan met zware hand op de schets.

De broers werkten samen in het atelier, en zaken werden vaak in het Latijn gedaan. De uitwisselingen waren eenvoudig: "Ik heb een schilderij dat jij mag hebben, en jij hebt een schilderij dat ik mag hebben."

Gerelateerde berichten